Onrechtmatige daad

De hoofdregel: ieder draagt zijn eigen schade

Wanneer u schade lijdt, dient u deze in principe zelf te dragen. Alleen als daar een grondslag voor is, kunt u uw betreffende schade op iemand anders verhalen.

Schade verhalen op een ander

Artikel 6:162 BW kan een dergelijke grondslag bieden. Dit wetsartikel biedt u de mogelijkheid om uw schade op een ander te verhalen, wanneer deze persoon onrechtmatig jegens u heeft gehandeld, de onrechtmatige daad aan de veroorzaker kan worden toegerekend én de onrechtmatige daad de schade heeft veroorzaakt.

Onrechtmatige handeling

Op grond van de wet is een handeling (of het nalaten daarvan) onrechtmatig als:

  1. daarmee een inbreuk is gemaakt op een aan u toekomend recht;
  2. de schadeveroorzaker daarbij in strijd met een wettelijke plicht heeft gehandeld; of
  3. de handelswijze van de veroorzaker in strijd was met hetgeen hem volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamde.

Een inbreuk op uw rechten

Het enkele feit dat u door het handelen van een ander (of het nalaten daarvan) schade hebt ondervonden, is onvoldoende om dat handelen als onrechtmatig te kwalificeren. Het criterium is namelijk niet of met de handeling schade is veroorzaakt, maar of de handeling als zodanig onrechtmatig was. Een voorbeeld: iemand die met een bal uw ruit kapot gooit maakt weliswaar een inbreuk op uw eigendomsrecht, maar dat komt niet doordat de handeling zelf als zodanig onrechtmatig was, maar door het gevolg van die handeling, zijnde dat de bal de ruit vernield.
Wanneer een inbreuk op uw eigendomsrecht dan wel onrechtmatig is? Wanneer er direct, rechtstreeks en opzettelijk een inbreuk wordt gemaakt op uw eigendomsrecht. Denk aan diezelfde ballengooier, die, terwijl hij uithaalt, uitroept: “Kijk, daar gaat die mooie ruit!”

Strijd met een wettelijke plicht

Bij het vaststellen van haar wetten, weegt de wetgever de belangen van de verschillende betrokkenen tegen elkaar af. Indien iemand een wettelijke plicht verzaakt, handelt hij daarmee ook in strijd met de door de wetgever uitgevoerde belangenafweging. Dat is in principe per definitie onrechtmatig. Hiervan is, bijvoorbeeld, sprake wanneer iemand zich niet houdt aan de voorwaarden van een aan hem afgegeven vergunning.

Het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer

Wat volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, kan niet in algemene bewoordingen worden gezegd. Dit verschilt van casus tot casus. Veel zal ook afhangen van de concrete omstandigheden van het geval. Onze advocaten zouden u graag vooraf een bepaalde uitkomst van een procedure willen kunnen garanderen. Dat levert immers een hoop duidelijkheid op, voor alle betrokkenen. Toch is dat (helaas) lang niet altijd mogelijk. Dat zou u en andere rechtzoekenden in veel gevallen overigens ook geen recht doen, aangezien iedereen recht heeft op een op zijn eigen situatie afgestemde beoordeling.

In een uitspraak uit 1965, bekend onder de naam Kelderluikarrest, heeft de Hoge Raad niet-limitatieve criteria gegeven aan de hand waarvan kan beoordeeld kan worden of een gedraging in strijd is met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. U kunt daarbij denken aan vragen als:

  • Hoe groot is de kans dat een bepaalde gedraging schade aan een ander toebrengt? Hoe groter die kans is, hoe eerder de betreffende gedraging onrechtmatig is;
  • Hoe waarschijnlijk is het dat iemand anders niet oplet, waardoor hij niet op de handeling bedacht is, zodat hij daar ook niet op kan anticiperen? Hoe groter die kans is, des te voorzichtiger de veroorzaker te werk had moeten gaan. Heeft hij dat nagelaten, dan zal dat sneller de kwalificatie onrechtmatig opleveren;
  • Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn? Hoe ernstiger het (mogelijke) letsel, hoe meer de veroorzaker zich moet inspannen om schade te voorkomen.

Met andere woorden; een gedraging waarvan op voorhand bekend is dat deze snel en gemakkelijk ernstige schade veroorzaakt, is eerder onrechtmatig dan een handeling waarvan op voorhand überhaupt niet viel te verwachten dat deze tot schade zou leiden en die (gelukkig) slechts geringe schade veroorzaakte.

Toerekening

Als iemand een onrechtmatige daad heeft gepleegd waardoor u schade lijdt, kunt u die schade alleen op de veroorzaker verhalen wanneer de onrechtmatige daad aan de veroorzaker kan worden toegerekend. Hiervan is sprake als de onrechtmatige daad te wijten is aan de schuld van de veroorzaker, of wanneer deze op grond van de wet of krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.

Schuld

Er is sprake van schuld als de schadeveroorzaker in het gegeven geval een (persoonlijk) verwijt kan worden gemaakt. Er is dus geen sprake van schuld wanneer deze handeling anderen wel zou kunnen worden verweten, maar deze specifieke schadeveroorzaker niet. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake als de schadeveroorzaker jonger dan 14 jaar is (dan zijn overigens zijn ouders aansprakelijk)
Ook is er geen sprake van schuld als de betreffende handeling de schadeveroorzaker op ander momenten wel verweten had kunnen worden, maar op dat specifieke moment niet. Hierbij kunt u onder meer denken aan handelingen die onder een hevige gemoedsbeweging (o.a. angst voor persoonlijk letsel) zijn verricht.

Toerekening op grond van de wet of de verkeersopvattingen

Wanneer een onrechtmatige daad niet wegens schuld aan iemand kan worden toegerekend, kan deze wellicht wel op grond van de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komen. Een voorbeeld van een wettelijke toerekening is vastgelegd in artikel 6:165 BW. Op grond van dat artikel moet een onrechtmatige gedraging die onder invloed van een geestelijke of lichamelijke tekortkoming is verricht, ondanks het ontbreken van schuld, toch aan de schadeveroorzaker worden toegerekend.

Of een onrechtmatige daad op grond van de in het verkeer geldende opvattingen aan de schadeveroorzaker kan worden toegerekend, hangt af van alle specifieke omstandigheden van het concrete geval, in het bijzonder de hoedanigheid van de schadeveroorzaker en de aard van zijn gedraging. Een voorbeeld dat in de praktijk veel voorkomt is de onrechtmatige handeling van een medewerker die aan een bedrijf kan worden toegerekend. Denk hierbij aan de illegale stort van afval.

Causaal (oorzakelijk) verband

Zoals eerder aangegeven, rust op de veroorzaker alleen een schadevergoedingsplicht voor zover de schade een causaal gevolg is van zijn of haar handelen; derhalve wanneer de schade zijn oorzaak in het handelen (zelf) vindt.
Diegene die met een bal een ruit kapot gooit, is verplicht de kosten ter zake de reparatie van de ruit te vergoeden. De eventuele schade die de ramenzetter tijdens de reparatie aan het kozijn toebrengt, bijvoorbeeld wanneer hij een fout maakt, hoeft de ruitengooier evenwel niet (meer) te vergoeden.

Risicoaansprakelijkheid

Wanneer uw schade niet veroorzaakt is door een onrechtmatige daad of indien die onrechtmatige daad aan niemand kan worden toegerekend, kent de wet u wellicht toch mogelijkheden toe om uw schade te verhalen. In een aantal specifieke gevallen heeft de wetgever namelijk bepaald dat iemand aansprakelijk kan zijn zonder dat hij of zij (zelf) een onrechtmatige daad heeft gepleegd en/of ondanks het ontbreken van (eigen) schuld. Omdat de aansprakelijk in dat geval in feite ontstaat doordat zich een bepaald – door die derde (al dan niet bewust) genomen – risico realiseert, wordt dat risicoaansprakelijkheid genoemd. Deze risicoaansprakelijkheid rust onder meer op ouders (voor hun kinderen van jonger dan 14 jaar), op werkgevers (voor hun werknemers), op zelfstandigen en bedrijven (voor door hen ingeschakelde niet-ondergeschikten), op vertegenwoordigden (voor hun vertegenwoordigers), op eigenaren (voor gebreken aan hun zaak of opstal), en op dierenbezitters (voor hun dieren).

Meer informatie

Heeft u vragen over aansprakelijkheidsrecht of wilt u een specifieke zaak voorleggen? Neem dan contact met ons op.

Uw advocaten

Onze succesverhalen

Gerelateerde blogs